Onderzoeken Rabiës Risico op Reis

Steeds vaker worden RIVM en GGD geconsulteerd door reizigers die in een rabiës-endemisch land een bijt- of krabincident met een zoogdier meemaakten, waarbij zij risico lopen op rabiës. Postexpositieprofylaxe, bestaande uit rabiësvaccinaties en/of rabiësimmuunglobulinen (MARIG), kan dan geïndiceerd zijn. MARIG is moeilijk verkrijgbaar en duur. Als een reiziger vóór de reis gevaccineerd is tegen rabiës, is MARIG meestal niet meer geïndiceerd. De LCR-richtlijn Rabiës beschrijft welke reizigers in aanmerking komen voor rabiësvaccinaties voorafgaand aan de reis.

De toegenomen vraag naar rabiës postexpositieprofylaxe doet ons afvragen of de adviezen over rabiëspreventie en de indicatie voor rabiësvaccinatie vóórafgaand aan de reis, verbeterd kunnen worden. Identificatie van risicofactoren voor blootstelling aan rabiës op reis kan hieraan bijdragen.

Met ZonMw subsidie is er vanuit het RIVM een project hierover opgestart, in samenwerking met verschillende partners zoals GGD’en en LUMC . Dit project bestaat uit 3 delen: een case-control studie om risicofactoren op te sporen, een cohortstudie om de risicofactoren te valideren en de incidentie te meten, en een kosten-effectiviteitsstudie.

De GGD’en Hart voor Brabant, West-Brabant en Regio Utrecht voeren de cohort studie uit: ‘Rabiës Risico op Reis’ met als onderzoeksvraag: ‘Wat zijn de incidentie en de onafhankelijke voorspellers van rabiës blootstelling (potentiële blootstelling en daadwerkelijke blootstelling) voor reizigers
naar een rabiës-endemisch land, die het reizigerspreekuur van de GGD bezochten?’ Bezoekers van het reizigersspreekuur krijgen een week na thuiskomst per mail een digitale vragenlijst opgestuurd. In de vragenlijst komen verschillende variabelen aan bod: persoonsgebonden variabelen, reisgebonden variabelen, attitude en perceptie mbt dieren en rabiës.

Reizigers naar een rabiës-endemisch land die in 2017-2018 de reizigerspoli van de GGD bezochten, ontvingen standaard rabiës advies. Na terugkomst van de reis vulden zij een digitale vragenlijst in. Van de 980 reizigers liepen er 11 (1%) verwondingen op door een potentieel rabide dier. Slechts 6 van deze 11 personen (55%) zocht medische hulp na het kras of bijt-incident.

Het advies om minimaal een armslengte verwijderd te blijven van potentiële rabide dieren werd slecht opgevolgd. 59% van de reizigers kwam binnen een armslengte afstand van honden, katten of apen e.d., vaak meer dan 5 keer tijdens de hele reis, en het eerste contact was vaak al gedurende de eerste 5 dagen van de reis. De meest belangrijke voorspellers om dichtbij potentiële rabide dieren te komen waren: jongere leeftijd (< 35 jaar), langere reisduur (> 7 dagen), bezoek aan apen-park en lange wandelingen van meer dan een dag. Het maken van een zakenreis bleek juist gerelateerd aan een lager risico op blootstelling.

De auteurs van het onderzoek concluderen dat het risico gedrag onder reizigers naar rabiës-endemische landen hoog is, ondanks adviezen vóór aanvang van de reis. De  gevonden voorspellers kunnen worden gebruikt om gerichter reizigers te selecteren die in aanmerking komen voor rabiësvaccinaties voorafgaand aan de reis.

Het onderzoek ontvangt financiële steun van ZonMW.

Resultaten

Artikel: Rabies risk behaviour in a cohort of Dutch travel clinic visitors: A retrospective analysis 

Betrokken medewerkers

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Godelief van den Hoogen, GGD West-Brabant (g.hoogen@ggdwestbrabant.nl), M. Croughs, GGD Hart voor Brabant en A. Pijtak, GGD Regio Utrecht met ondersteuning van Ellen van Jaarsveld van de Academische Werkplaats AMPHI.