Tijdens het eerste jaar van de COVID-19 pandemie hebben GGD Noord- en Oost-Gelderland, GGD Gelderland-Midden en ziekenhuis Rijnstate samengewerkt om gezondheidsinformatie op te halen bij COVID-19 besmette personen. Deze samenwerking leidde tot interessante inzichten in de gezondheid van mensen één jaar na besmetting.
In het onderzoek is gekeken naar de aanwezigheid van restklachten, ervaren gezondheid, mentale gezondheid en fysieke gezondheid (door middel van beperking bij fysieke inspanning) één jaar nadat men (voor het eerst) besmet is geraakt met COVID-19. Door de samenwerking van de GGD’en en Rijnstate kon hierbij tevens onderscheid gemaakt worden tussen personen die niet zijn opgenomen in het ziekenhuis wegens deze COVID-19 besmetting en personen die hiervoor wél zijn opgenomen in het ziekenhuis.
Uit de resultaten komt naar voren dat restklachten vaker worden ervaren door personen die zijn opgenomen in het ziekenhuis, en gemiddeld ervaren zij ook meer restklachten. Desondanks wordt ook door bijna 1 op de 2 niet-opgenomen personen één jaar na besmetting restklachten ervaren. Verminderd uithoudingsvermogen en algehele vermoeidheid zijn de meest voorkomende restklachten. Verder zorgt ziekenhuisopname vanwege een COVID-19 besmetting voor een slechtere ervaren gezondheid en meer beperking bij fysieke inspanning een jaar later. Op de mentale gezondheid heeft ziekenhuisopname echter geen invloed. Naast ziekenhuisopname zijn er ook andere variabelen die een rol spelen, zoals geslacht, leeftijd en gewicht.
Dit onderzoek biedt inzicht in een breed scala aan gezondheidsinformatie één jaar nadat personen ongevaccineerd een COVID-19 besmetting hebben doorgemaakt. COVID-19 lijkt vooral invloed te hebben op de (ervaren) fysieke gezondheid, voornamelijk bij personen die zijn opgenomen in het ziekenhuis door hun besmetting. Tot slot is dit onderzoek een mooi voorbeeld van samenwerking tussen verschillende zorgdisciplines om risicogroepen in kaart te brengen.
Resultaten
Betrokken medewerkers
Dit onderzoek is uitgevoerd door Lobke Kuijs van GGD NOG. Het onderzoek werd vanuit de GGD door Fieke Raaijmakers en vanuit AMPHI door Ellen van Jaarveld begeleid. Het onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van RIVM regio gelden.