In Nederland verblijven 400.000 Midden- en Oost Europese arbeidsmigranten in door crowding gekenmerkte werk- en leefomstandigheden. Welke rol speelt dit in het risico op blootstelling aan en overdracht van SARS-CoV-2?
We onderzochten via retrospectief GGD-dossieronderzoek de relatie tussen het zijn van een (in gedeelde woonvorm levende) MOE-arbeidsmigrant en SARS-CoV-2 expositie- en transmissie risicofactoren (ETR’s).
De werkvloer bleek een plausibele plaats voor blootstelling aan en overdracht van SARS-CoV-2, maar dit risico was gelijk voor alle werknemers. MOE-arbeidsmigranten vormen en lopen een lager risico in hun gemeenschap dan autochtone werknemers; ze vormen echter een hoger algemeen transmissierisico doordat ze het testen langer uitstellen. Wanneer ze wonen in een gedeelde woonomgeving hadden ze significant vaker een hoog aantal huishoudelijke contacten en vaker een collega-huisgenoot als hun bron.
Publiek gezondheidszorg beleid moet gericht zijn op borging van een veilige werkomgeving voor alle werknemers, op het terugdringen van testdelay voor MOE-arbeidsmigranten en op verbetering van mogelijkheden tot isolatie voor mensen in een gedeelde woonvorm.
Resultaten
Betrokken medewerkers
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Laura Boogaard, Arts Maatschappij en Gezondheid i.o. GGD Gelderland-Zuid, begeleid door Jeannine Hautvast, Aura Timen en Ellen van Jaarsveld van AMPHI.