Door het circuleren van hoog pathogene aviaire influenza (HPAI) virussen in wilde vogels is het risico op vogelgriepuitbraken bij pluimveebedrijven de afgelopen jaren sterk toegenomen. In zeldzame gevallen kunnen naast dieren ook mensen geïnfecteerd worden met aviaire influenza (AI) en er (ernstig) ziek van worden. Daarnaast is er een klein risico op de ontwikkeling van een nieuw pandemisch influenzavirus, namelijk door mutaties of vermenging van virustypes als een persoon tegelijk is geïnfecteerd met een humaan AI virus en een dierlijk AI virus. Het meeste risico lopen mensen die intensief contact hebben met besmette dieren. Jaarlijks preventief vaccineren van pluimveehouders en hun werknemers tegen influenza kan de kans op nieuwe varianten door menginfecties beperken. Dit wordt o.a. geadviseerd in het ‘intensiveringsplan preventie vogelgriep’ van de ministers van LNV en VWS en de GGD wordt mogelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van deze vaccinaties. Over de bereidheid bij pluimveehouders (en hun medewerkers) om zich te laten vaccineren met de jaarlijkse influenzavaccinatie in verband met het risico op AI, is in Nederland tot op heden weinig bekend.
Doel van dit onderzoek is om te verkennen welke motivaties en barrières een rol spelen bij pluimveehouders (en hun werknemers) ten aanzien van de jaarlijkse influenzavaccinatie vanwege het risico op AI.
Binnen dit 1 jaar durende onderzoek worden semi-gestructureerde interviews gehouden met pluimveehouders (en hun werknemers). Aan de hand van de resultaten zullen aanbevelingen geformuleerd worden voor het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en voor de uitvoering van influenzavaccinatie bij pluimveehouders (en hun werknemers). Dit om vaccinatiebereidheid onder deze doelgroep te optimaliseren en daarmee het risico op het ontstaan van nieuwe influenzavarianten te minimaliseren.
Betrokken medewerkers
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Esther Warmelink, (verpleegkundige infectieziekten), Elsa van den Berg (infectieziekten epidemioloog) en Kirsten Wevers (arts maatschappij en gezondheid) van GGD Gelderland-Midden. Het onderzoek wordt vanuit AMPHI begeleid door Ellen van Jaarsveld en Stijn Raven. Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door financiële steun van RIVM regio gelden