Onderzoeken Infectiedruk en zorgbehoeften bij Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten

In Nederland werken 450.000 arbeidsmigranten uit ‘EU-11 landen’ (de Midden- en Oost-Europese landen die na 2004 lid werden van de Europese Unie). Ondanks hun onmisbare bijdrage aan onze economie, veroorzaken de omstandigheden waarin zij moeten wonen en werken sociale en gezondheidsverschillen. Deze problematiek kwam vooral naar voren tijdens de COVID-19-pandemie, toen grote uitbraken op hun werkplekken de aandacht vestigden op hun rol bij de verspreiding van infectieziekten.

Bepaald gedrag, zoals veel reizen, laag zorggebruik en lage vaccinatiegraad, evenals de omstandigheden waarin zij leven en werken, zoals met veel mensen in kleine ruimtes wonen, werken en reizen, dragen bij aan een hogere infectiedruk onder arbeidsmigranten. Er is echter nauwelijks onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke infectiedruk en oorzaken hiervan bij Midden- en Oost Europese arbeidsmigranten. Ook is er weinig bekend over het zorggebruik voor infectieziekten van deze groep en de drempels die ze daarbij ervaren.

Dit promotieonderzoek richt zich op de aard, ernst en determinanten van infectiedruk bij Midden- en Oost Europese arbeidsmigranten en hun infectieziekte gerelateerde zorgbehoefte, – gebruik en ervaringen. Dit wordt onderzocht door een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve studies en een literatuur review over infectiedruk en determinanten daarvan bij arbeidsmigranten uit EU-11 landen. De kwantitatieve studies onderzoeken onder meer hoe vaak  infectieziekten voorkomen in deze populatie, hoe deze zich verspreiden en welke expositie en transmissie riscofactoren worden vertoond. In het kwalitatieve onderzoek wordt d.m.v. interviews gevraagd naar de behoeftes en ervaringen die zij hebben over zorg voor infectieziekten en wat hen daarin belemmerd.

Het doel is om inzicht te vergaren dat aanknopingspunten kan geven voor beleid dat gezondheidsverschillen voor deze groep  verkleint.

Betrokken medewerkers

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Laura Boogaard, arts M+G, GGD Gelderland-Zuid & AMPHI. Het onderzoek wordt vanuit AMPHI begeleid door Dr. Tessa van Loenen, Dr. Jeannine Hautvast, Prof. dr. Aura Timen, allen van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door financiĆ«le steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vanuit gelden voor het programma ‘Versterking infectieziektebestrijding en pandemische paraatheid GGD’en’ in 2023-2024.